Onroerendezaakbelastingen
De inkomsten Onroerendezaakbelastingen (OZB) zijn niet bestemd voor bepaalde producten of diensten. Het is een zogenaamd algemeen dekkingsmiddel.

De OZB kent twee soorten belastingen:

• een eigenarenbelasting
  dit is belasting die de eigenaar van een gebouw moet betalen.
• een gebruikersbelasting
  dit is een belasting die een gebruiker bijvoorbeeld een huurder van een gebouw moet betalen.

In tegenstelling tot de eigenarenbelasting wordt de gebruikersbelasting alleen geheven van de gebruikers van niet-woningen. Deze belasting is een zogenaamde tijdstipbelasting. Dit betekent dat de toestand per 1 januari van het betreffende jaar bepalend is voor de OZB-heffing. De OZB wordt berekend op basis van de vastgestelde waarde van het pand. Het tarief is een percentage van de waarde van een gebouw. Deze waarde wordt bepaald op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ).

Bij het opstellen van deze begroting is voor 2019 uitgegaan van een verhoging van 2,4% (inflatie). Wij verwachten dat de inkomsten in 2019 € 5.269.000 zullen zijn.

De spelregels over de OZB leggen we vast in een verordening. De gemeenteraad stelt in december 2018 de verordening OZB 2019 vast. Omdat de WOZ-waarde van een pand het uitgangspunt is voor de heffing houden we bij het berekenen van de tarieven ook rekening met de verandering in de waarde (waardeontwikkeling) van de panden per 1 januari 2018 ten opzichte van 1 januari 2017 (waardepeildatum).  

Toeristenbelasting
De inkomsten Toeristenbelasting zijn ook algemene dekkingsmiddelen. Voor 2019 gaan wij ervan uit dat de tarieven stijgen met € 0,01 per overnachting per persoon. Dit sluit aan bij de in het verleden gemaakte afspraken met de STER (Stichting Toerisme en Recreatie). De opbrengst voor 2019 is begroot op € 275.000.

In 2017 hebben we alle toeristische ondernemers op de hoogte gebracht van de tarieven voor de Toeristenbelasting. Daarbij hebben we ook aandacht gevraagd voor het doorberekenen van de juiste tarieven. Wij én ook de STER hebben hier blijvend aandacht voor.

Forensenbelasting
Forensen zijn mensen die meer dan 90 dagen, maar minder dan 9 maanden in één kalenderjaar, in een woning in onze gemeente verblijven en geen inwoner zijn van onze gemeente zijn. Zij moeten in onze gemeente ook belasting betalen. Dit noemen we de forensenbelasting.

Mensen die forensenbelasting betalen hoeven geen toeristenbelasting te betalen. Dit is geregeld in de verordening.

Voor 2018 is het tarief vastgesteld op € 150 per woning per jaar. We sluiten voor de tariefsverhoging voor 2019 aan bij ons gemeentelijk beleid over de toeristenbelasting. Dit betekent een verhoging van 2%. Het tarief ronden we af op hele euro’s en komt voor 2019 uit op een bedrag van € 153. Voor 2019 verwachten wij € 15.000 aan inkomsten.

Afvalstoffenheffing
Wij brengen afvalstoffenheffing in rekening op grond van de Wet milieubeheer. Belastingplichtig is degene, van wie de gemeente het huishoudelijk afval moet inzamelen.

De tarieven voor de afvalstoffenheffing stijgen met 3,4% (2,4% inflatiecorrectie en 1,0% verbrandingsbelasting). De verwachte opbrengst in 2019  is € 2.934.000. Daarmee komt de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing uit op 96%. Dit betekent dat we met de totale opbrengsten 96% van de kosten kunnen betalen. In 2019 halen we het verschil eenmalig uit onze spaarpot (algemene reserve).

Rioolheffing
De gemeente moet zorgen voor de afvoer van het stedelijk afvalwater (rioolwater) en hemelwater (regenwater). De kosten betalen we uit de rioolheffing.
Eind 2015 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) 2016-2020 vastgesteld. De tarieven verhogen we elk jaar met 5%, zoals in het GRP is afgesproken.
De totale opbrengst komt daarmee voor 2019 op € 3.555.000. Op basis van de begroting is de rioolheffing 100% kostendekkend. Dit betekent dat de kosten net zo hoog zijn als de inkomsten.

Rioolaansluitrecht
Bij de harmonisatie van de tarieven in verband met de herindeling (in 2015) is gekozen voor een vast tarief als we een standaard aansluiting op het riool moeten maken. Uitgangspunt hierbij is dat met de opbrengsten de kosten kunnen betalen.

  Marktgelden
In de marktgeldverordening staan de gemeentelijke regels over de markt. We verhogen de tarieven voor 2019 met 2,4% (inflatie).
Het dekkingspercentage, inclusief de inkomsten uit staangelden, is 62%. Dit betekent dat we met de totale opbrengsten (€ 29.000) voor 2019, 62% van de kosten (€ 46.992) kunnen betalen. Er is dus een tekort van € 17.992 (zie ook tabel Marktgelden). Volgens ons zijn kostendekkende tarieven niet haalbaar.

  Lijkbezorgingsrechten/Grafrechten
Met de opbrengst uit de begraafrechten betalen we de kosten van het begraven en het onderhouden van de begraafplaatsen. Voor 2019 verhogen we de tarieven met 2,4% (inflatie).
Wij verwachten een opbrengst van € 50.000. Op basis van de begrotingsgegevens realiseren wij een dekkingspercentage van 37%. Het gevolg is een tekort op de exploitatie van € 85.161 voor 2019. Kostendekkende tarieven vinden we niet haalbaar.

BIZ-belasting
Per 1 januari 2017 is de Verordening Bedrijveninvesteringszone (BIZ) Centrum Groesbeek 2017 in werking getreden. Het hoofddoel van de BIZ Centrum Groesbeek is om de concurrentiekracht van het winkelgebied te vergroten, zodat de omzet van de ondernemers in het werkgebied toeneemt. Hiervoor hebben we een Uitvoeringsovereenkomst gesloten met de Vereniging BIZ Groesbeek Centrum voor een periode van vijf jaar.

De BIZ-bijdrage dragen wij over aan de Vereniging BIZ Centrum Groesbeek, waarvan de leden gezamenlijk bepalen welke activiteiten ze voor dit bedrag (laten) organiseren. In hun jaarplan staat onder andere gezamenlijke online marketing, evenementen en citydressing.

Leges

Op basis van de legesverordening worden de rechten geheven van degenen die gebruik maken van de diensten, beschikbaar gesteld door het gemeentebestuur. De Tarieventabel bij de verordening is conform het VNG-model ingedeeld in drie titels zijnde:
Titel 1 Algemene dienstverlening;
Titel 2 Dienstverlening vallende onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen;
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijnen.

In artikel 229b van de Gemeentewet is bepaald dat de tarieven zodanig moeten zijn vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten. Daar waar rijksnormen of maximumtarieven gelden (zoals bij reisdocumenten), zijn deze leidend. De overige tarieven in de legesverordening worden - los van overige wijzigingen van de legesverordening -  verhoogd met een inflatiecorrectie van 2,4%.